woensdag 27 maart 2013

De baksteen

Ongeveer een jaar geleden zijn de problemen begonnen. Na het slapen werd het steeds moeilijker het stramme lijf op te richten en het bed te verlaten. Specialisten in vooraanstaande ziekenhuizen constateerden een krimp van de organen. Oorzaak volstrekt onbekend, gevolg niet te overzien. Na verloop van tijd kon hij het bed niet meer verlaten en werd verzorgd door zijn zus. Zij voorzag hem van de nodige levensmiddelen en zorgde ook voor de restafvoer daarvan. Ze was zijn enige kans om, voorlopig althans, in het leven te volharden.
Tot op het moment dat zij op een doorsnee morgen een baksteen in bed aantrof in plaats van haar broer. Ze dacht eerst aan een grapje en ging, tegen beter weten in, in alle hoeken en gaten op zoek naar de overblijfselen van haar broer. Er was niets te vinden. De baksteen werd onderzocht in een FMRI-scanner. Hij was gekrompen tot minimale proporties, alle organen waren nog enigszins te herkennen, maar verder compleet veranderd, verschrompeld, verplaatst en schijnbaar versteend.
De familie besloot hem bij te zetten in het huis. Een bestaande steen werd verwijderd en vervangen door de steen des zoons. Na veertig dagen was de steen plots verdwenen en restte enkel een opening in de bakstenen muur. Niemand had iets bemerkt, er waren geen sporen van braak te zien, dus het was een volslagen raadsel, hoe dit nu had kunnen gebeuren.

Op ongeveer dat moment kwam aan de grens van Nepal en India een bijzondere jongeman vanaf de bergen het dal in. Hij bleek te beschikken over bijzondere kennis en bijzondere vaardigheden opgedaan in een ander leven. Hij heette Resuah Repsak en werd al snel door iedereen bewonderd en vereerd. De enige smet die aan hem kleefde was, dat hij beweerde in een vorig leven baksteen te zijn geweest. Dat werd afgedaan als een jeugdzonde.