Het piepte en kraakte als een deur die lange tijd niet gebruikt was en die wel een drupje olie kon gebruiken. Sinds 09-09-1919 aanwezig in het ondermaanse van de planeet Aarde.
Vocht achter de longen, een bonkend hart en aangesloten op een af en toe bonkend apparaat dat haar moest voorzien van zuurstof. Ze ademde door haar mond, terwijl ze juist door haar neus moest ademen. Hij snoof met haar, zij imiteerde hem. Verklaarde hem lachend voor gek.
Vocht achter de longen. Eigenlijk rijp voor het ziekenhuis, maar niet echt zin om daar naar toe te gaan. Langzaam piepte ze minder, het hart bonkte minder en midden in de nacht wilde ze ontdaan worden van de zuurstoftoevoer. Aldus geschiedde. Ze knapte weer op en leek langzamerhand weer tot leven te komen. Het langzame, minimale leven van een vrouw van 96.