maandag 4 februari 2013

Een bekend sprookje

De eenhoorn galoppeerde naar een vervallen woning aan de voet van een berg die tot aan de hemel reikte. Het schemerde en zij wist daardoor dat ze ruim op tijd was voor het begin van het laatste spel. Ze wentelde zich in het geblakerde gras en zocht kort verkoeling in een klaterend beekje. Zelfverzekerd, maar toch niet geheel zeker van haar zaak wachtend op dat wat komen zou. De donkerte nam toe, de zon verdween. De deur kraakte en de vampier kwam met zijn kist naar buiten en groette de eenhoorn. Samen zochten ze een plaats bij een zwevende bol waarop ze voor de laatste keer het dodelijke spel zouden spelen.
Schaken voor drie individuen, een bijzondere variant van het menselijke schaakspel, waarbij het belangrijk was zoveel mogelijk energie te leveren om de afstanden zo klein mogelijk te maken, de tijd zo snel mogelijk te laten verlopen en de ruimte geheel te krommen, zodat deze werkelijk gevuld was en niet grotendeels leeg bleef, waardoor het spel buiten bereik zou blijven en dus onspeelbaar zou zijn. Samen deden ze al hun best, de eenhoorn en de vampier, maar zonder de weerwolf zou het toch niet lukken. Zoals altijd verscheen die pas om vierentwintig uur bij volle maan, zonder ook maar wat te melden.
De drie-enige energie straalde van het trio af en het spel kon beginnen, de eenhoorn met wit, de vampier met rood en de weerwolf met zwart. Zoals te doen gebruikelijk won de hinnikende eenhoorn met gemak, ze was geprogrammeerd om te winnen. De weerwolf huilde doordringend en de vampier jammerde hemeltergend. De kist verkruimelde tot zaagsel, evenals de woning. De schaakbol gloeide onheilspellend en spatte uiteen.

De overtollige energie verpletterde de hoorn, ontvelde de vampier en brandde de weerwolf. Restte uiteindelijk nog een merrie, een skelet en een wolf, een opvallende combinatie zo in het volle maanlicht. Het paard galoppeerde hinnikend weg, de wolf snelde huilend weg en het skelet kromp ineen onder de dichtheid van de opgewekte energie tot uiteindelijk een stuitend balletje, rood, wit en zwart geblokt. De berg zakte ineen en het water verdampte. Het silhouet van het stuitende balletje in het maanlicht was het enige dat nog herinnerde aan dit wonderlijke schouwspel.