Kris kras suizend door een onbekende ruimte zocht het basale stofje een laatste plaats om te rusten. Echter, in plaats van rust, vond het almaar meer zuster- en broederstofjes. Het verloor zijn identiteit in het geheel, ging op in de massa. Het was niet langer te onderscheiden.
De waarnemer, geoefend in het veranderen van de samenstelling van het geheel, redde het uit zijn anonieme bestaan, zodat het rustig als stofje weer kon neerdalen om een plekje te zoeken als bouwsteen van een nieuw lichaam. Achteraf geïdentificeerd als kakkerlak of iets anders van een dergelijke strekking.