A: Er is een dier dat je naar de keel springt.
J: Wat zeg je nu?
A: Wat ik zeg.
J: Wat bedoel je daarmee?
A: Nou een dier dat al je bloed uit je keel zuigt.
J: Je fabuleert.
A: Nee hoor, in Afrika, een soort hyena.
J: Nou, dat is dan een hyena met gedragsproblemen.
A: Hoe kom je daar nu bij?
J: Of het ontbreekt jou aan realiteitszin.
A: Daar snap ik niets van.
(Gesprek in de omgeving van het wooncomplex te Zaandam)