Hij komt uit een gezin van zeven kinderen. Een is inmiddels overleden aan een hersentumor. Van de overgebleven vijf, zes minus een, hijzelf, snapt hij helemaal niets of bijna niets. Niet dat hij veel moeite daarvoor doet, maar al zou hij het doen, het zou tot nagenoeg niets leiden. Het zal vast aan zijn eigen eigenaardigheden liggen, die ook niet te doorgronden zijn.
Zijn vrouw daarentegen vindt hij guitig en denkt hij geheel te snappen, alhoewel er altijd zaken blijven die mogelijk voor hem verborgen blijven. Ze is klein, intelligent en hij voorziet haar van allerlei kwalificaties die verder niet uit te leggen zijn, omdat ze gebonden zijn aan de situatie, niet alleen qua inhoud, maar ook qua textuur. Zijn levens- en seksgenote. Iets van het ergens eerder geconstateerde onbegrijpelijke geluksgevoel moet daarvandaan komen.