De eenhoorn liep statig door de achtertuin. Plotseling schrok hij. Het werd even rood voor zijn ogen. Snel kwam hij tot rust toen hij zag wie er geland was. Het was de vampier die een bedenkelijk gezicht trok.
“Wat is er aan de hand”, vroeg de eenhoorn.
“Ik zit met een probleem”, antwoordde de vampier.
De eenhoorn hinnikte, tenminste daar leek het geluid op dat hij maakte. Hij steigerde ook. Zijn hoorn torende machtig in de lucht. Hij trappelde van ongeduld, hij was dol op problemen. Vooral oplosbare problemen waren zijn lievelingsgerecht. De wind onstak in vlagen. De manen van de eenhoorn wapperden, alleen bij de vlagen natuurlijk, in de wind. De vampier leek nog krommer dan hij gewoonlijk al was. Zijn neus, een sterk gekromd zwaard, raakte de grond. Hij wroette wat in de aarde en verorberde, geheel tegen zijn gewoonte in, een paar wormen. De zon lichtte af en toe fel op tussen de voorbijdrijvende donkere wolken. Het landhuis, waartoe de achtertuin behoorde, lag er verlaten bij. De vampier wist hier meer van…….
“Ja”, zei de vampier; “nee”, zei de vampier.
“Weet jij of de zin: de huidige koningin van Nederland is kaal, waar of onwaar is?”, mompelde de vampier.
De eenhoorn keek bedenkelijk. Het leek hem heel eenvoudig. Er was geen koningin van Nederland, dus was zij ook niet kaal. De zin was onwaar. Dat vertelde hij de vampier, zonder er verder over na te denken.
“Goed, het zij zo”, gromde de vampier. “Maar dan is de zin: de huidige koningin van Nederland is niet kaal, waar.”
De eenhoorn werd ongemakkelijk, hij hield niet van zaken die waar of onwaar waren. Liever bleef hij ertussenin hangen, in het schemergebied van halve waarheden en halve leugens. Hij moest echter in dit geval toegeven dat de vampier gelijk had. Als iets waar is dan is de ontkenning ervan onwaar. Als het regent is de zin: het regent, waar. De zin: het regent niet, is in dat geval onwaar.
De vampier draaide enige heksenkringen op het gazon. Hij wilde al in zijn kist kruipen, omdat de zon hem te veel werd. Hij had een vliegende kist, sinds kort. Hij was al oud en kon niet langer met zijn kist onder de arm reizen.
De eenhoorn dacht diep na. Volgens hem kon je pas uitmaken of iets waar of onwaar was als het ook bestond of het geval was. De huidige koningin van Nederland bestond niet. De bewering over haar had dus geen enkele zin; over haar viel niets te zeggen. Hij deelde zijn bedenksels aan de vampier mede op een uiterst plechtige manier, zoals bij een begrafenis. Hij wist dat de vampier voor dat soort taal bevattelijk was. De vampier glimlachte licht en schudde de eenhoorn de hoorn met zijn neus. Zijn tanden glommen in het zonlicht. Hij bedankte de eenhoorn en suisde in zijn kist de lucht in.
Toch wel interessant, dacht de eenhoorn. Want hoe zit dit nu met de zin: God is boos. Sommige mensen vinden dat God bestaat en andere weer niet. Dus deze zin heeft voor sommigen een waarheidswaarde en voor anderen weer niet. En zo zijn er vele voorbeelden te verzinnen waarbij dit het geval is. Volgens de eenhoorn was het probleem toch onoplosbaar.
Hij at wat gras, herkauwde en probeerde alles te vergeten. Helaas het bleef knagen. Als hij ergens niet van hield dan was het wel van knagende vragen. Zie je wel dacht hij, de schemer, noch waar noch onwaar, dat is het handigste. De zon verdween achter de wolken, de wind zette aan, het donderde. Vleugels schoten uit de flanken van de eenhoorn. Hij vloog weg als Pegasus.
Een worm kronkelde over het gazon en dacht na. Is de zin: de eenhoorn vliegt weg, waar of onwaar?
Een merel at een denkende worm.
(Uit het digitale basisschool archief, 11-05-1998, herzien in 2014)
* De huidige prinses met de aanspreektitel koningin is in werkelijkheid nog steeds Prinses der Nederlanden.