Hij valt mij steeds lastig en dreigt te gaan communiceren onder mijn naam, als ik niet verdwijn. Zonder hem zak ik weg in een egocentrische put. Hij verliest zonder mij alle competentie, maar heeft dat niet door. Hij wil ik zijn en ik wil hij zijn, maar dat is niet mogelijk en versmelten leidt tot persoonschaos. Dus blijft het dansen op een touw, een wankel evenwicht, ver boven de gapende diepte, zonder vangnet.