Éen vreemde zaak, dacht de vrouw, toen ze haar identiteit overwoog. Misschien is er toch iets mis? Iets onvoorzien, over het hoofd gekeken of niet doordacht. Zo wandelde ze over haar bestaan, indachtig, aandachtig, maar op een of andere manier in staat van voortdurende verontrusting. Heel haar leven al zag ze een ander in de spiegel. Onontkoombaar en ontegenzeggelijk. Kleurloos en gedwee. Haar man had ze waarschijnlijk nog nooit ontmoet, maar of dit de oorzaak was van haar mogelijke onheil zullen we nooit weten.