De zon schijnt nergens door. De wolken houden alles tegen. Geen druppel valt naar beneden. Het broeit overal. Een uitbarsting valt te verwachten, maar komt niet.
Alles zit op slot. Achter of door een waas van ondoordringbaarheid. Oprukkende ijverige domheid. Stuitende onbenulligheid.
De reductionist doet aan filosofie en de filosoof bekritiseert de reductionist. Kleinzielige moralist, niet begrijpend dat alles tevens niets betekent vergeleken met een plastisch en romantisch wereldbeeld. Het beeld is opgebouwd uit pixels of gevormd door modulaire hersenwerking, maar dat zegt niets over de afbeelding.